Abonneren  Inloggen

Kleur in de cloud, deel 2 van tweeluik over kleurenleer

9 december 2022

Grafisch deskundige, Jan Vroegop, beziet het flitsende vakwerk van de huidige digitale beeldstudio’s die werken voor de grote voedselmerken en de designers. De snelheid en kwaliteit van nu is een gevolg van een eeuwen durende ontwikkeling in kleurenleer. Dit is deel 2 van een tweeluik over kleurenleer. Deel 1 is hier te vinden.

Rastergebruik werd 1882 door George Meissenbach geïntroduceerd. Op basis daarvan drukte de Amerikaan William Kurtz 1893 in hoogdruk een allereerste CMY-driekleurenafbeelding, gebruikmakend van rechten die hij kocht van Hermann Wilhelm Vogel. Zeg maar de allereerste kleurseparatie, gebaseerd op Vogel’s optimalisering van kleurgevoeligheden; aanvankelijk voor fotografisch materiaal. Vervolgens middels filters ook voor panchromatische kleurennegatieven; voorlopers van drukvormen voor cyaan, magenta en geel. Later werd daar een zogenoemde zwartscheiding (K) bij gecreëerd en ontstond CMYK. Tot in de 60er jaren vorige eeuw vervolmaakte de analoge reproductietechniek zich. Vooral dankzij de ontwikkelingen met Klimsch reprocamera’s en naderhand Dainippon Screen als voortrekkers. De analoog gereproduceerde CMYK-filmsets verlangden nog veel handmatige retouche door lithografen; middels schellak afdekkingen, etsen, omcontacten, proefdrukken en nog-eens en nog-eens, totdat een beeld goedkeuring kreeg. Een langdurig proces à ± één CMYK-litho per dag, inclusief veel doka-werk. Agfa en Kodak ontwikkelden wel masker- en contramaskersystemen. Bijvoorbeeld Agfa’s Multimask-systeem, dat in 1:1-contact met de originele kleurendia, leidde tot een substantiële tijdreductie in CMYK-filmcorrecties.

Kleurdigitalisering

Digitalisering-kickoff startte ±1950 met de intrede van de eerste highend-drumscanners van PDI, ontwikkeld voor Time Inc. Later gevolgd door Crossfield, Hell, Dainippon Screen en Heidelberg met nog behoorlijk complexe workflows; maar tóch . . . . . Die highend- en semi-highend drumscanners leverden aanvankelijk kleurgeselecteerde CMYK-filmsets af. Maar highend werd desktop, door intrede van Agfa-, Epson-, Heidelberg-, Scitex- en Screen-desktopscanners. Al die scanners leverden inmiddels digitale bestanden af. Door die scanner-hausse barstte aanwas van digitaal beeldmateriaal los. Dàt maakte digitale correctiemethoden èn standaardisatie daarvan zeer gewenst. De Duitse uitgevers Bauer, Burda, Gruner+Jahr, Springer in Hamburg en Fogra startten 1996 met dat doel het European Color Initiative (ECI). Een verband dat nu veertig deelnemers (bedrijf en/of individueel) heeft, waaronder naast oprichters ook Alwan, BVDM (Altona Test Suite), Callas, GMG, Heidelberg, Laudert GmbH+Co, Mohn Media, Prinovis, Ugra, WAN Ifra, X-Rite en Zipcon consulting. Een bekend lid dat dankzij Nederlandse werkgroepen hier bekendheid kreeg door zijn dissertaties, is ICC co-founder, de bevlogen Prof.Dr.Stefan Brües van Universiteit Wuppertal.

Dankzij dit soort camera’s, -in dit geval Klimsch- vervolmaakte de analoge reproductietechniek zich in de 60er jaren. De analoog gereproduceerde CMYK-filmsets verlangden nog veel handmatige retouche door lithografen.

Dankzij het werk van ICC beschikt de grafimedia-industrie over gestandaardiseerde en geüpdate ICC-kleurprofielen en gebruikt ze het IT8-colorgrid voor profileringsinput. Moderne-, gedigitaliseerde kleurseparatie en prepressworkflows profiteren nu van Adobe’s Photoshop-kleurseparatie RGB→CMYK, Pdf als digitaal bestandsformaat, ISO-kleurstandaardisatie en CIP4 (inclusief JDF/JMF automatisering). Verder profiteren ze van geoptimaliseerde digitale- en pagina-uitwisselingssystemen dankzij de Ghent Work Group. En ook van kleinere- maar belangrijke initiatieven; teveel om op te noemen.

Businessclustering

Parallel aan voornoemde kleurinitiatieven startte 1993 in België Peter Camps het succesvolle Enfocus. In 1997 verschoof de aandacht van PostScript-oplossingen naar Pdf-gebaseerde tools. Ook begon de uitgeversindustrie over te stappen op het ondersteunen van het Pdf-formaat; aanvankelijk sterk georiënteerd op publicitaire markten. Het succesvolle Enfocus werd in 2001 overgenomen door Artwork Systems, dat zich vooral op verpakkingsdrukkers richtte. Na fusie van Artwork Systems en EskoGraphics in 2007, is Enfocus een strategische businessunit binnen Esko, met producten als PDF Workflow Suite, PitStop Pro, PitStop Server, Switch e.a. Vanaf die tijd geldt EskoArtwork als dé leidende onderneming qua prepressworkflow voor verpakkingsdrukwerk. In 2008 nam EskoArtwork het inmiddels ook door Peter Camps opgerichte softwareontwikkelbedrijf voor workflowautomatisering -Gradual Software- over. Dat integreerde men in de Enfocus businessunit. Vervolgens nam Danaher (zich ‘Global science & technology innovator’ noemend en groter dan alle drukpersenbouwers bij elkaar) in 2011 Esko over. In die groep zitten ook AVT-Advanced Vision Technology, Leica, Pantone, VideoJet en X-rite.

Dichtbij de kleurruimte

Tussen designbureaus en verpakkingsdrukkerijen zitten (soms in elkaar overlopend) nog verpakkingsprepress-specialisten (Athena, DSN Artwork Prepress, FroQ brandservices, Rudico en Volkers); dé kenners van verpakkingsdrukprocessen met Adobe Creatieve Suite en Esko-software systemen in huis. Meestal produceren zij ook de flexodrukvormen of leveren zij -namens opdrachtgevers- gerede prepressdocumenten aan diepdrukcilindermakers en/of verpakkingsoffsetdrukkers, respectievelijk labeldrukkers. Verpakkingsprepress-specialisten zijn dus hèt station waar het digitale drukvormdocument èn eventuele drukvormvervaardiging worden ingeregeld op de tekortkomingen van het drukproces. En wel zódanig dat het oplagedrukken een maximaal drukresultaat levert, zo dicht mogelijk bij de kleurruimte, -contrast en -detailweergave zoals de opdrachtgever zich had voorgesteld. Dat inregelen begint altijd met het maken van een zogenoemde ‘fingerprint’ waar ook een IT8-vorm in zit. Dankzij die fingerprints van verpakkingsdrukpersen kunnen verpakkingsprepressbedrijven daaruit specifieke kleurprofielen genereren en in maatwerk toepassen voor drukvormlevering voor die betreffende drukpersen van etiketten-verpakkingsdrukkerijen.

Voorspelbaar eindresultaat

Verpakkingdesigners hebben nu in Adobe’s Suite (à pakket-aankoopkosten) respectievelijk Creative Cloud (à Cloud-lidmaatschapsfee) uitstekende tools. Niet alleen met een flinke beeldbank, maar vooral digitale bewerkingstools staan ter beschikking. Zovèr als men maar wil gaan, tot-en-met 3D-ontwerpen en digitale mockups. Gaat het naar de verpakkingsdrukker, dan treedt een pakket aandachtspunten in werking. Al is het begonnen met ‘een plaatje’ (aangeleverd door professionele fotostudio), het verpakkingsontwerp, ofwel het omhulsel van voeding of andere inhoud, moet eerst door de goedkeuringsboom. Pas dan wordt definitief welk(e) vlak(ken) creatief gevuld gaan worden met welke (beeld- en tekst) informatie. Vrijelijk met ‘de plaatjes’ kunnen manipuleren, bijvoorbeeld in elkaar weven, clusteren, collages of anders, verlangt hanteerbare beeldbestanden die hun beeldscherpte, contrastomvang, verzadiging en kleurharmonie behouden in het einddocument (RGB-Pdf), inclusief teksten. Want daarna gaat de drukindustrie ermee aan de slag. Die moet er àlles aan doen om volkomenheden in drukprocessen (dotgain/rasterpunt-aangroei en zoiets als inkttrapping, passing en droging van de nat-in-nat druk), te compenseren met tegenmaatregelen. Dat gebeurt in voor verpakkingen geëigende prepressworkflows als genoemd. Inmiddels zijn we wel zover dat vóórafgaand aan drukken redelijk voorspelbare eindresultaten in proef worden getoond. Dit op voorwaarde dat kleurnauwkeurigheid, -omvang en -ruimte van druk en proefproces in elkaars buurt komen.

Tekst: Jan Vroegop

Dit artikel verscheen eerder in PRINTmatters 7. Deel 1 van dit tweeluik is hier terug te lezen.


PRINTmatters voortaan ook ontvangen?

Neem een abonnement